(Marc Marc, Zone II)

Arti et Amicitiae

Amsterdam - April 1995

card

De digitale revolutie is in volle gang en rukt ook op binnen de kunst. Naast deze stroomversnelling bestaat er een beweging van kunstenaar-uitvinders die techniek anders, creatiever en met meer humor gebruikt dan waar zij ooit voor is ingezet.

"De uitvinders"
de technologische tegencultuur

 

 

Lijst van deelnemers

Marc Marc: Zone II

Technical information about Zone II

De Volkskrant: artikel

m2 reactie Volkskrant artikel

NRC: artikel


Deelnemers aan deze expositie:

Fred Abels, Alexei Blinov, G-brecht, Matthijs de Bruijne, Ronald Cornelissen, Henk van Dijk, Tim Driessen, Malachi Farrel, Vladimir Grafov, Nadia Gyr, Harco Haagsma, Dr. Broadcast, Jeroen Henstra, Erik Hobijn, Jop Horst, Marc Marc, Laura Kikauka, Sabine Mooibroek, Hans Muller, Isabella Paula, Colin Peters, Fernando Palma Rodriguez, Chiel van Zelst, Harry Heyink, Christiaan Zwanikken.


Marc Marc: Zone II
SONORE DETERMINISTISCH BEELD.

Omschrijving
In de kleine ruimte (de doorloop tussen de grote zalen) waren 16 luidsprekers (buisvormig) op de vloer geplaatst. Zij waren verdeeld in een gelijkmatige raster opstelling met de luidsprekerzijde naar boven gericht. De bekabeling van de luidsprekers liep via grafisch gekozen paden. Deze paden waren afgeplakt met breed zwart linnentape. Op een strategische plaats ging de totale kabelboom de lucht in naar het plafond en van daaruit via de deurpost het hoekje om naar de grote zaal. De kabelboom hing precies in het looppad tussen de twee openingen die het kleine doorloop zaaltje had. Deze Kabelboom werd gebundeld door z.g. kabelbinders. Deze kabelbinders, zwart van kleur net zoals de kabels en het linnentape, waren niet afgeknipt zodat uit de kabelboom ogenschijnlijk gevaarlijke pieken staken. Expres waren er overvloedig veel binders gebruikt, die naar alle kanten uitstaken, opdat het op een exotische plant zou lijken.

De vloer van deze kleine ruimte was een tweetal treden hoger dan de grote zaal. De relatief grote hoeveelheid apparatuur die nodig was om het gewenste geluid uit de 16 luidsprekers te krijgen en vooral dit geluid de gewenste beweging over de luidsprekers te laten maken was opgesteld in de grote zaal. Uit de luidsprekers klonken, grofweg uitgedrukt, dynamisch gekleurde ruisklanken, bijgestaan door een van tijd tot tijd plots klinkend cluster van lage pianoklanken (niet gestemd akkoord) en zo nu en dan een betrekkelijk gewelddadig aandoend geluid. Stond men in het midden van de ruimte, dan draaide het geluid volledig om het lichaam heen en leek het soms alsof het dwars door het lichaam heen ging. De ervaring werd subliem doordat de vloer waarop men stond trilde. De sterke van deze trilling hing nauw samen met het werk dat de drukpompen verzette voor het café van de sociteit Arti op de begane grond. Uiteraard wisten bezoekers niet dat deze trilling door deze pompen werd veroorzaakt - zij dachten dat de luidsprekers dit veroorzaakte (of zoals de NRC recensent met stront in haar oren dacht, door stofzuigermotoren) Ik had de trillingen geconstateerd toen ik een keuze moest maken uit de verschillende ruimten die voor mijn installatie beschikbaar waren gesteld. Ik voelde het en was geboeid om dit bij mijn presentatie te betrekken


Marc Marc: Zone II Technical information

Speaker setup
The 16 loudspeakers were controlled by the controller in such way that 6 different sound sources could freely move (balanced) over a set of 4 speakers each.
2 groups of 4 speakers served the sound moving a 2 channel noise, source generated by a small synthesizer module and MIDI manipulated in colour, resonance and main volume.
2 other groups had two static strong prefiltered analog noise (a very low and a very high band) to move and the last 2 groups moved various sounds from a synthesizer expander module.

The 32 channel VCA unit was divided into 6 groups of 4 VCA's each and 6 master volume VCA's. The Atari Mega ST1 Computer, equiped with my software whioch was especially written for the Arti expo, controlled both the synthesizer by MIDI and the interface that controlled the 32VCA unit.

The total equipment setup could be switched on by anybody by pushing a single main switch. A special designed unit then started to turn on sequentially all the devices in a correct order and time interval for the computer to check out and to reset all modules for a correct start position.
This was not without any problems because those devices (the synthesizers) that were not designed by myself not always responded correctly to the hardware reset at powering up. They were actually not made for a 100% prove auto starting. Because the people at the desk in Arti were more interested in there own bla bla, it could happen that they did not notice that some of the sounds were not OK. They actually did not notice more serious problems with installations of other artists either. This shows very well the need, that making an installation which uses a lot of technique, must be entirely self suporting and also protected against many unexpected and even dangerous situations. This is something that gallery keepers and organizers do not realize enough yet. I had to make a very angry point on getting my own power outlet group with a guarantee that nobody ever during the exhibition period could plug in to it (very important when dealing with 70 amp amplifier stuff). And even then it happen that one of the artist one day plugged into my group with a welling machine to repeair his piece next to my equipment. This could have blown the 16 amps all together in one time (which happened once on the Stubnitz art ship). One day when I came in Arti, there was a strange burning smell hanging around in the whole space. The girls of the desk did not noticed. By going around quikly through the exhibtion halls I came to the 'Tumba la casa etc...' installation that was burning out its hot chili pepers - busy to set the whole thing on fire. Conclusion: also smoke and fire detectors are a must in the hardware design (and a sprinkling installating plus insurance too).


De Volkskrant

(Dinsdag 11 April 1995)

Meeste knutselaars onder de kunstenaars bieden kolder

Van onze verslaggeefster Judith Koelemeijer

AMSTERDAM

De zalen van Arti et Amicitiae in Amsterdam zijn veranderd in een interactieve jungle. Wie het waagt zich in het gekrijs en gebrom te begeven en niet schroomt op een pedaal te drukken of een handel over te halen, kan een muur een melodie ontlokken, of een vogel van de ene naar de andere kant van de zaal laten vliegen.
Een parfum-machine begint spontaan chemische geuren te spuiten wanneer je deze passeert. Zodra je een drempel over bent komen de interactieve kamerplanten op gang, die eindeloos over rails heen en weer rijden. Wie tenslotte tussen de geluidskolommen van Mar Marc (Marc Marc) plaats neemt wordt overdonderd door het geluid van vliegtuigen, snerpende banden, en racende auto's.
Op de expositie 'De Uitvinder (Uitvinders)- de technologische tegencultuur' wordt de technologie niet zozeer ter discussie gesteld, lijkt het, maar gevierd. Het is een feest van Willie Wortels, de knutselaars onder de kunstenaars die met evenveel gemak een computerprogramma bedenken als een ingenieuze machine die cornflakes in het rond strooit.
Samenstellers van de expositie zijn Jos Houwelink (Houweling), docent aan de Rietveld Academie en Sacha Bronwasser, studente kunstgeschiedenis. ''Er is zoveel belangstelling voor techniek, de digitale snelweg en internet, dat bijna vergeten wordt dat er ook een tegencultuur bestaat, een traditie van kunstenaars die de nieuwe techniek toepassen in hun werk zonder dat dat 'nut' hoeft te hebben, constateert Houweling.
Hij is vooral nieuwsgierig naar het 'andere inzicht' in de techniek dat de kunstenaar hem biedt. Een 'diepere filosofische bedoeling' zoekt hij niet, noch maakt hij zich zorgen over de toekomst van de technologische cultuur.
''Wat me in deze expositie aanspreekt is de vitaliteit, de lol die ervan af straalt. De kunst heeft die vitaliteit nodig. Er zijn al zoveel exposities die gebaseerd zijn op een afgepast concept. Deze kunstenaars kan het veel minder schelen of het concept klopt.''
Humor kan een aantal kunstenaars inderdaad niet ontzegt worden. De installatie 'Tumba la casa co's it's for la raza' van Malachi Farrell, Fernando Palma Roderiguez en Christiaan Zwanikken bestaat uit een aantal tafels waarop, waaronder en waarnaast pepertjes in aarde worden gekookt; een babymachine razend tussen de tafelpoten heen en weer rijdt, en cornflakes tot gruis wordt vermalen - om vervolgens via het openklappende dak van een houten huisje de lucht in te worden gespoten.
De logica van al deze handelingen ontgaat je volkomen. Net zo min als er een reden is te verzinnen voor het eindeloze heen en weer rijden van een paar exotische kamerplanten, de installatie van G-brecht. Of dat je begrijpt waarom het fluitketeltje van Harry Heyink op gezette tijden een straal water in een gootsteen laat lopen.
Evenmin is duidelijk waarom de antennes met eendenvoeten van Henk van Dijk in een eindeloze herhaling naar het midden van een 'vijverachtig' bassin reiken. het zijn zinloze acties, even komisch als het voetgangerslicht dat 's nachts braaf op groen springt - of er nu iemand oversteekt. Techniek omwille van de techniek; kijk eens wat wij allemaal kunnen laten bewegen. Maar ook niet veel meer dan dat.
Slechts een enkel keer biedt (bieden) 'de uitvinder' (uitvinders) meer dan alleen kolder. In de geheel verduisterde kamer van de Russische kunstenaars Vladimir Grafow en Alexei Blinov zie je op een televisiescherm jezelf, plus de contouren van een deur en een raam op de achtergrond. Dit is een vervreemdende ervaring, omdat je op televisie ziet wat je in het echt, wanneer je de donkerte in tuurt, niet waarneemt. De kunstenaars maken hiervoor gebruik van infrarood straling. een onzichtbare techniek, die de toeschouwer onmachtig maakt, temeer daar - wederom geactiveerd door een infrarood sensor - woorden door de ruimte schallen zodra je je verplaatst.
nee, dan de vogel of 'Ornithopter' van Fred Abels, ook wel een nieuwe versie van de eerste vliegpoging genoemd. Je neemt plaats op een stoel, haalt de handel over en daar gaat-ie, de witte vogel, langs het draad, naar de andere kant van de zaal. Met bedachtzame, elegante vleugelslagen. Je kunt hem laten stoppen, terug laten komen, verder laten vliegen. De techniek ligt in je hand, en dat voelt vertrouwd aan temidden van alle onverwachte geluiden, zinloze bewegingen en onnuttige uitvindingen - die vaak doen glimlachen, soms zelfs doen grijnzen, maar weinig beklijven.

Naschrift Marc Marc
Vraag: Moet je een verslaggeefster naar een expositie sturen zoals deze als zij niet de poëzie ziet van "het op groen springend voetgangerslicht dat 's nachts braaf op groen springt - of er nu iemand oversteekt of niet"

Vraag: Hoe komt het dat journalisten die kunst verslaan zo vaak titels en namen van de deelnemers verkeerd spellen of opnemen?

Vraag: Waarom is het zo moeilijk voor verslaggevers om bij rijzende vragen de betreffende kunstenaar te interviewen in plaats van maar een misplaatste slag in de lucht te slaan onder de suggestie van het bedrijven van kunstkritiek?

Vraag: Waarom hebben journalisten er een handje van om installaties of werken van kustenaars te verhalen zonder de naam van de maker erbij te noemen?

Vraag: Waarom relativeert een journalist de eigen kortzichtigheid zo slecht en poogt hij dit zo krampachtig te maskeren met niet ter zaken doende argumenten?

Vraag: Waarom vervaagt het verschil tussen een verslaggever en recensent waardoor zij geen van beiden meer zijn? Slechts vervallen in amateurisme zonder inzicht noch een juist gevoel voor de zaak.

Ten slotte: Ik mag niet klagen want ik kom er zo slecht nog niet vanaf, afgezien dat mijn naam verkeerd is geschreven maar, dat is inmiddels eerder regel dan uitzondering - wat wil je met zo'n moeilijke naam ...?

Pfff... dit moest ik even kwijt. Mocht u antwoord weten op een dezer vragen schroom dan niet om mij hiervan met een mailtje van op de hoogte te stellen.

Contact


NRC Handelsblad

(April 1995)

Gesis van helse machines in Arti

Door Lucette ter Borg

Al op de trap komt het gekrijs, gebonk en gepiep je tegemoet. De tentoonstellingsruimte op de eerste verdieping van Arti is deze maand veranderd in een Heksenketel van bewegende voorwerpen en apparaten. Manshoge kamerplanten rijden over rails voor het raam heen en weer, een machine spuugt sissend cornflakes in het rond, trommels roffelen, een vogelhuis klapt gillend open en dicht, bulderende stofzuigermotoren laten de bodem beven en uit een pijpje boven een drempel schiet bruine drab: Het voelt aanvankelijk onveilig om hier rond te lopen.

Misschien is het juist de bedoeling van Jos Houweling, hoofddocent Autonome Kunsten aan de tweede-faseopleiding van de Rietveld-Academie, en Sacha Bronwasser. Zij tweeën richtten de tentoonstelling over 'technologische tegencultuur' in. Techniek dus zoals ze kan zijn als ze geen nut dient, geen veiligheid of hulp biedt, maar voor geen ander doel wordt ingezet dan het maken van kunst.
Het tweetal nodigde twintig Willy Wortels uit, kunstenaars voor wie nieuwe ontwikkelingen op het gebied van techniek slechts 'een uitbreiding van hun gereedschapskist betekenen'. Geen whizzkids die freaken op de digitale snelweg, maar die met behulp van lichtgolven, sensoren, software-apparatuur of eenvoudige schakelaars metaal, stof, aarde, plastic en hout tot leven wekken. Zo maakte Doctor Broadcast een 'warm' huisdier, een ontroerend varken van oplichtende was. Fred Abels toont een nieuwe versie van de eerste vliegpoging: een vogelachtig apparaat dat zich klapwiekend langs het plafond in beweging zet zodra je een hendel omtrekt. En Jeroen Henstra laat vijf roze onderbenen met puntige spitzen nu eens zacht verleidelijk, dan weer streng en indringend tegen de muur om aandacht tikken.
Veel van wat er te zien is, zet zich eerst in beweging of geeft geluid als je een zaag trekt met je voet op een pedaal drukt of een elektronisch oog passeert. Het effect is grappig. Rondlopen door de zalen geeft dat vrolijke gevoel dat je krijgt als je een dozijn speelautomaten door een druk op de knop tot leven wekt. Maar dan? Sinds Duchamp een ronddraaiend fietswiel op een sokkel zette en ernaar keek alsof het vlammen in een haard waren, sinds Tinguely zijn mobiele beelden - z'n 'machines op vakantie' - maakte, kun je al spreken van 'technologische tegencultuur' Vooral de beelden van Tinguely - ingenieuze constructies van spuitende, draaiende cirkels, schijven en rechthoeken, vuurwerk-spugende 'automobielen die bewegen, bewegen en nog eens bewegen, soms snel en gelijkmatig, soms ook bruusk en zonder ritme - vormen de bron waar de 'uitvinders' in Arti zich aan laven. Maar wat ze van die dronk maken geeft weinig reden tot optimisme.
De vogel van Abels - hoe lichtvoetig dan ook - haalt het niet bij Tinguely's apparaten die niet eens op een vogel hoeven te lijken, niet eens hoeven te vliegen, om op te stijgen. Bijdragen als de interactieve ficus, ananasplant en sprietplant, zijn voor een moment aardig, maar het idee is filterdun. en Harry Heyink is met zijn 'voorzetje' ronduit flauw.
De meeste kwaliteit komt uit de hoek van camara's en kijkdozen. Fraai zijn de groene, bruine en rode perspectiefkasten die Laura kikauka maakt en waarin alles beweegt. Florian Göttke verleidt de toeschouwer om op een voetenbankje plaats te nemen voor een secuur afgewerkte langwerpige doos. Wie door de twee kijkgaten tuurt. zet een projector in werking. Voor het linkeroog verschijnt het stomme beeld van een sprekende mond, voor het rechteroog spiegelt het eigen oor zich. Bij elkaar ontstaat zo de vreemde mengeling van sprekend oor en luisterende mond.

Mechanische en elektronische kunst 'leeft' van techniek, dat is een waarheid als een koe. Maar op de tentoonstelling in Arti komt het voor dat het varken niet brandt, de geluidsmuur geen geluid geeft, en het perpetuum mobiel lekt. Onbedoeld kapot en voorlopig buiten gebruik? Of geven de kunstenaars aan dat techniek mag, maar niet per se hoeft te werken? Het is een mooie gedachte, maar de technologische tegencultuur is daarmee nog niet uitgevonden.

naschrift Marc Marc
Artikel begint aardig beschrijvend maar, vervalt vervolgens in een wat oubollige historisch beschouwing waarin reeds het geschut wordt opgepoetst voor een aantal niet relevante vergelijkingen om via een kort positief inter mezzo kwaadaardig te eindigen met een zelfbedachte veronderstelling waaraan, als sluitstuk, een afkeurende conclusie wordt vastgeplakt. In ieder geval een stuk dat qua structuur kaliber heeft - geschreven door iemand met strategie maar, tevens iemand waar we weinig van hoeven te verwachten aangaande enige progressie in de kijk op hedendaagse kunst (houd vast van Jazzzz).


Back to sound projects . . . Back to main

For response: Contact