Amsterdammer in Moskou
De Nederlandse kunstenaar & ontwerper Marc Marc verhaalt in deze rubriek zijn ervaringen met Moskou sinds 1989. Hij geeft zijn persoonlijke ervaringen en kijk op het leven in Moskou.
Praagse Lente Januari 2005
Uit:"Nooit meer" - Marc Marc - Deel -1 - 10.01.2005
(-1)
Een EU-doorgang maakt de entree in Praag eenvoudig. Er is wel een paspoortcontrole, doch de man achter de balie lijkt in het geheel niet geïnteresseert te zijn. Overal staat alles enkel in het Tsjechisch aangegeven. Dit blijkt met wat leesconcentratie niet echt een probleem. Met de kennis van de Russische taal in combinatie met de West-Europese taalkennis is dit te ontcijferen. Ik vind een bagagedepot om mijn handbagage kwijt te kunnen voor de komende drie uur en ga uitzoeken of ik binnen twee uur op een neer kan naar de Stad om een glimp ervan te vangen. Aan de infobalie een alleraardigste jongedame die mij in het Engels toespreken kan en uitlegt dat mijn tijd toereikend is voor mijn plan. Twee buskaartjes van elk '12k' volstaan voor een gecombineerde bus en metro rit op en neer naar de 'Oude Stad'. Ik zal een uur de tijd hebben om daar rond te kijken. Ik was nog nooit in Praag geweest, afgezien van op de luchthaven op doorreis naar Moskou. Het idee om de stad te bezoeken tijdens deze tussenstop kwam tijdens de vlucht. Voorbereidt ben ik niet. Ik weet niet eens wat of hoeveel '12k' is, maar dat acht ik ook niet belangrijk. Duurder als in Nederland kan het openbaar vervoer nooit zijn en of het nu Kronen zijn of wat anders: wat maakt het uit?. Ik bedank haar voor de informatie en het openbaarvervoersplan, zeg dat ik eerst even die K's moet gaan pinnen en weldra terug zal komen. Ik neem 20 Euro op en blijk daar 600k voor te krijgen. Het openbaar vervoer kost hier dus wat het moet kosten. Als ik terug kom bij de balie herkent ze me niet meer. Dit blijkt uit het feit dat ze niet weet wat ik bedoel als ik vraag naar de twee kaartjes. Pas als ik zeg dat ik zojuist aan de balie was om te vragen of een kort bezoek aan de Oude Stad kon brengen mogelijk was, zegt ze: "Oh, U bent de man van twee uur". Het gebeurt zelden dat men mij, na een eerste ontmoeting, niet meer weet te herinneren. Ik ben gewoon dat mijn verschijning niet vergeten wordt, terwijl ik zelf regelmatig geconfronteerd wordt met mensen die mij aanspreken die ik niet meer herken. Zij spreken mij dan vertrouwelijk aan alsof wij beste vrienden zijn. Ik daarentegen zoek dan koortsachtig in mijn herinnering naar een houvast om te raden wie ik voor me heb. Vaak blijkt dan dat ze me velen jaren geleden eens ontmoet hebben en met me gepraat. Ik schaam me dan om mijn gebrek aan herinnering. Het kan echter erger. Eens, voor de verandering vierde ik mijn verjaardag. Ik was in Moskou op mijn verjaardagsdag en Sergey had iets te voortvarend zijn adresboeken doorgewandeld waar ook mijn Moskouwse leven in geadministreerd staat. Dit leidde tot een overweldigende opkomst van voornamelijk vrouwen. Een dame kwam mij feliciteren en keek mij zo lief aan toen ik haar de hand schudde dat ik in verlegenheid raakte. Alles gaat snel op zo'n feestje met vele gasten. Je wordt geleefd op zo'n moment en in een stress om iedereen welkom te heten zonder een echt aanziens van persoon. Ik heb haar onder druk van haar verschijning alsnog gekust, doch begrijpen deed ik het toen niet. Ergens diep in de nacht schoot ik stijl overeind uit mijn bed en zag ineens een tafereel voor me met deze dame. Ik zie me een vijftal jaren eerder op de bank zitten met haar: met Luba. Wij kussen elkaar innig en betasten elkaar in een prettige opwinding. Als het feestje voorbij is en de nacht bijna ten einde, breng ik haar naar huis. Op de drempel weigert zij me met als argument dat haar dochtertje slaapt. Teleurgesteld keer ik huiswaarts. Ik heb dit voorval vervolgens blijkbaar verdrongen en daarmee ook haar gezicht afgevoerd naar gebieden in mijn brein die enkel nog toegankelijk zijn in mijn dromen.
Ik sta buiten. De lucht boven Praag is opengetrokken. Het is winter, doch als men dit feit niet zou willen wegen zou het nu lente kunnen zijn. Ik moet mijn jas uittrekken om niet oververhit te geraken tijdens mijn zoektocht naar bus 199 onder deze weldadige voorjaarszon. We zijn reeds een tiental minuten op weg als ik opschrik uit mijn mijmeringen en een display zie dat de bestemming aangeeft voor de overstap naar metrolijn A. Ik haast me door de drukte de bus uit en kom terecht op een straat die er verlaten uitziet. Een metro aanduiding is nergens te bekennen. Ik zie een man aan de overkant zijn hond uitlaten en spreek hem in het Engels aan. Ik blijk te vroeg te zijn uitgestapt. Het display geeft enkel de eindbestemming aan, niet het punt waar men zich op het moment van een halte bevindt. Dat wordt wel omgeroepen besef ik mij ineens, de opnamenbestanden in mijn hoofd afdraaiend. Ik wacht op de volgende bus. Die komt al snel zodat ik mijn weg vervolg en aandachtig luister naar wat er omgeroepen wordt in een taal die wel redelijk is te lezen, maar niet goed verstaanbaar is, doch na een aantal haltes begin ik er gewoon aan te raken, hoor de verwijzing naar metrolijn A en stap uit.
Van de overstap naar metrolijn A is het niet gekomen. Al rondkijkend naar een aanwijzing de metro te nemen valt mijn blik op het uitzicht van de stad die ver; aan het einde van een neergaande weg ligt en de verder gelegen heuvels opkruipt. Om mij heen is een magnifieke combinatie te zien van heuvels in een wijds panorama, natuurschoon en een idylle van villa's. Ik besluit de weg richting de stad lopend af te leggen om dit beeld vast te houden. Ik zal wel zien hoever ik kom. Aan mijn linkerkant staan oude villa's in warme okertinten geschilderd. Ze zijn gescheiden met de straat door goed bijgehouden tuinen die zon overgoten worden en stralen. Aan de andere zijde, gescheiden door een brede autoweg waar het verkeer naar beneden raast en van de ander kant moeizaam op komt kruipen, met een trambaan in het midden, kom ik clusters tegen van flatgebouwen die doen denken aan Sovjetbouw. De kwaliteit is iets beter, maar toch van een zelfde mistroostigheid. Tussen deze blokken door doemen de heuvels op met veel bebossing en her en der een rijk uitziende villa. Het meest indrukwekkende blijft de blik vooruit waar het paradijs oplicht. Daar aankomen zal ik niet. Dat heb ik al snel in de gaten als ik op mijn klok kijk. Het zou ook overbodig zijn. Eenmaal daar aangekomen zou het overzicht verdwenen zijn en geen spraken meer van een paradijs. Immers, een paradijs word enkel ervaren als al het geluk van de wereld in een enkele blik is te vangen en als een moment van oneindige gelukzaligheid is te ervaren. Iets wat wij zo vaak pogen te behouden door een foto te maken van wat de ogen zien op zo'n moment. Helaas dan later van moeten beseffen dat, als wij, eenmaal weer thuisgekomen, die foto's aan onze vrienden laten zien moeten constateren dat de lichtstralen die de gevoelige plaat hebben gebombardeerd niet het beeld omvatten dat wij daarvan hadden. Ik hoef nooit meer Praag te gaan bezoeken, want dat kan alleen nog maar tegenvallen.
(1)
Steeds dieper raak ik in de bewoonde wereld als mijn wandeling vordert richting de Stad. Mijn klok begint echter te piepen als teken dat ik moet gaan kiezen tussen Praag en Moskou. Ik zit nog met een stel onuitgegeven vreemde bankbiljetten. Ik stap de eerste de beste kruidenierswinkel binnen. Het is een winkeltje dat in Nederland allang was uitgestorven totdat lieden van Arabische afkomst ze weer begonnen te bedrijven en ik aldus vaak bezoek in de hoofdstedelijke straat waar ik woon.
Na verder neerwaarts gelopen te hebben zie ik op afstand eindelijk een busstation. Eenmaal in versnelde pas daar aangekomen zie ik dat mijn bus 199 vandaar vertrekken zal richting luchthaven. Vele mensen staan te wachten op deze bus. Het tafereel ziet er uit alsof ik reeds in Moskou ben. Incluis de kiosken achter mij die van alles en nog wat verkopen. Bij een ervan neem ik de tijd te kijken wat ik verder nog zou kunnen kopen als typisch Praags. Mijn oog valt op een fles die 'Praagse Wodka' heet. Het lijkt me beter als die wijn, gezien het feit dat ik op reis ben naar 'Wodkaland' en het ongetwijfeld goed zal vallen bij mijn ontmoeting met mijn Moskouwse gastheer: wij zeker nog deze avond soldaat zullen gaan maken.
Het is mij duidelijk dat ik gezien word als een vreemdeling. Zo sta ik hier tussen de menigte te wachten op de bus. Ik word bemonsterd en blijkbaar goed bevonden als iemand die uit een vreemd oord komt, doch ongevaarlijk volgens de Praagse norm. Ik sta zo normaal mogelijk te doen terwijl ik al die ogen voel kijken. Ik kijk eens naar de gevels voor mij. Omhoog naar de mooie rode dakpannen en de kleine raampjes op de bovenste verdieping. Mijn ogen glijden dan weer eens omlaag om de okerkleur in mij op te nemen en wijken vervolgens af in de richting van de bus die op afstand reeds klaar staat om aan de dienstregeling te gaan voldoen. Kijk de mensen quasi-verveelt aan met de boodschap: duurt wel lang hé, voordat onze bus komt. Zij lijken vervolgens mijn frons in de richting van de bus goed te keuren en alsnog als een van hen te beschouwen.
De bus komt in beweging en wij nemen allen een positie in waarvan wij denken dat deze ons een snelle toegang tot de bus zal geven. De spieren zijn gespannen als de bus aan komt rijden en vervolgens piepend tot stilstand komt in een vertraagde rem die niet in te schatten is. Ik heb pech. Een verkeerde positie gekozen en sta aldus ver verwijderd van een makkelijk toegang. Mijn Moskouwse kunde van voor- en tussen dringen echter maakt dat ik al snel een zitplaats veroverd heb. Tevreden zit ik naar buiten te kijken hoe de film van mijn wandeltocht versneld terug waarts spoelt en realiseer mij dat het in den vreemde zijn in al zijn eenvoud mij in extase heeft gebracht als een kind dat ieder ogenschijnlijk onbenullig langs trekkend voorval als een avontuur ervaart en sensaties doormaakt als ware het de eerste keer.
De tocht naar het niets is sneller voorbij dan ik vermoeden kon. Ineens sta ik met beiden benen op de grond. Ik moet nadenken over het vervolg. Hoe graag zou ik hier willen achterblijven, als een anonieme geest die door Praag dwaalt. Dat zit er niet in zegt mijn verstand. Naar Moskou moet ik. Daar word ik verwacht. Daar ligt mijn doel. Dronken van de Praagse zon en zonder besef van wat werkelijk geschiedt haal ik mijn bagage op. Ik herinner mij dat ik precies uitgerekend had wat ik zou moeten betalen op basis van de Tsjechische taal op mijn bagagedepotbiljet. Ik zie mezelf door de douane heengaan zonder enig interesse, hoewel er strenge veiligheidscontroles zijn. Ik ben echter afwezig. "Jullie doen maar" denk ik en kom op een enkel veiligheidsonderzoek in mijn bagage na, terecht in en eindeloze gang die ik doormoet.
Roken wil ik! Het liefst met een grote pot bier naast me. Aan de tocht langs pieraanwijzingen lijkt geen einde te komen. Eenmaal aangekomen waar ik moet zijn heb ik nog een half uur voor het ultieme vertrek van het vliegtuig. Ik heb geluk. Tegenover mijn laatste invoeging voor mijn vlucht bevindt zich een café dat er uitziet alsof het er vrijelijk aan toegaat.
Terug in het café, waar ik zekerheidshalve even goed rondkijk of er echt geen klok hangt, nestel ik mij weer aan hetzelfde tafeltje. Mijn buren aan weerszijde zijn nog dezelfde. De dame kijkt verwonderd als ik haar even toeknik.
De tijd is snel verstreken. Opnieuw ga ik door de veiligheidspoort. Men herkent mij en doet niet moeilijk over de zwarte vlekken die de scanner op de monitor tonen en een indicatie voor bommen en granaten zijn.
De Moskouwse projecten zijn te bezichtigen op (English and Russian): www.xs4all.nl/~marcmarc/moscow/ Reacties op deze artikelen serie kunnen gezonden worden naar: Contact |