De Nederlandse kunstenaar & ontwerper Marc Marc verhaalt in deze rubriek zijn ervaringen met Moskou sinds 1989. Hij geeft zijn persoonlijke ervaringen en kijk op het leven in Moskou.
De Liefde
Augustus 2001
Nacht
Ik moet aan Svetlana denken. Zou ze slapen of in de keuken zitten treuren over wat zich heeft voorgevallen. Hoe een fantastisch verjaardagspartijtje tot een anticlimax leiden kan! Ik kan me voorstellen dat het moeilijk voor haar is me te moeten delen met zoveel anderen. In de liefde gaat het meestal stuk op een enkel voorval dat al het andere - het goede - lijkt weg te vagen als heeft het zich nooit voorgedaan.
Adieu
Drie uur in de middag, zittend op een bankje, wachtend op Svetlana - een twintigtal meter van de plaats waar we hebben afgesproken. Daar waren echter al de bankjes bezet. Ik kan van hieruit niet zien of ze er al is, want de rijke bebossing ontneemt mij het zicht. Om 10-over zal ik een kijkje gaan nemen. Als ze de kortste weg zou nemen zou ze hier voorbij moeten komen, maar ik denk dat ze de "vierkante" weg via de straten nemen zal. Een audieu is nooit makkelijk. Het is zo dramatisch omdat het definitief is. En als het niet definitief is dan is het geen werkelijk audieu.
Met een "Hooch" klinken we twee plastic bekertjes tegen elkaar en vraag ik nogmaals vergiffenis. Svetlana ziet mijn rechterhand die weliswaar niet meer zo opgezwollen is, maar wel geheel geel uitgeslagen. Ze maakt haar excuses hierover en zegt erbij dat ze nu eenmaal niet anders kon. Een natuurlijke reactie zeg ik - geen probleem - ik neem het je niet kwalijk. Geneest vanzelf.
De eerste mep die ik in mijn leven uitgedeeld heb aan een vrouw. Feitelijk de tweede, doch die eerste telt niet echt mee omdat die slechts een symbolische kracht had. Deze was echt; vol woede en uit volledige onmacht. Precies datgene waarom mannen hun vrouwen slaan. Niet opgewassen tegen de psychologische oorlogsvoering van de vrouw die emotioneel chanteert. Ik kreeg de volle laag terug en liet me blauw slaan, want slecht verdedigend uit schuldgevoel. En terecht, want een vrouw hoor je niet te slaan.
Svetlana zegt me al vragend dat ik waarschijnlijk wil stoppen met de relatie. Ja dat wil ik zeg ik haar, want ik vind dat we zo niet verder kunnen gaan. Dat ik gewoon niet de man ben voor haar die ze nodig heeft. Dat de botsingen zich zullen herhalen omdat we beiden nu eenmaal een andere perceptie hebben. Volgens Sveta kan de klok teruggedraaid worden; alles vergeten en weer opnieuw beginnen. Ik geloof daar niet in. Ik wil niet dat bij iedere doorstart er weer iets verloren gaat van onze zo mooi begonnen romance. Ik zeg dat ze nog jong en mooi genoeg is om een andere man te vinden in plaats van met mij door te gaan en uiteindelijk toch schipbreuk te lijden.
In haar ogen een blik zo droef. Dat ze zo graag een kind met mij had willen maken en trouwen. Zo gehoopt dat ik nog die droomprins zou kunnen zijn zoals ik in eerste instantie leek te zijn.
Zij had als vrouw mij beter moeten begrijpen, zo zegt ze en verhaalt over een gesprek hierover met een goede vriendin. Ik merk op dat de jalouzie van haar wel een graad of wat lager had mogen zijn en dat ik slechts aan haar wil denken in mooie beelden. Niet langzaam degraderen totdat er helemaal niets meer over is. Ik wil mijn hele leven van je blijven houden en hoop dat als je aan mij denkt vooral de mooie dingen die we samen hebben meegemaakt naar boven haalt.
Een houding, hoe oprecht ook gevoeld, typisch voor iemand die zich niet binden wil omdat hij zich niet binden kan, maar wel al het schoons dat een binding met zich mee brengt wil ervaren. Een geval van het eten van twee walletjes.
Hoeveel beter zou het niet zijn om ruzie te maken op zo een moment, haar uit te schelden en volstrekt onredelijk te worden opdat ze een dusdanige hekel aan me zou krijgen dat ze blij zou zijn dat ik op stap. Maar dit kan ik niet opbrengen. Ik voel teveel liefde voor haar en moet alle zeilen bijzetten om niet overstag te gaan voor haar tederheid. Om niet toe te geven aan de liefdevolle emoties van dat moment die, zo weet ik, toch op een drama zullen uitlopen. De vrouw waar ik me mijn leven lang aan zou kunnen binden is allang niet meer en zij die daar nog voor in aanmerking zou komen zou wel een heel verknipt karakter moeten bezitten. Ik zal door het leven moeten zonder wederhelft.
Ze zegt dat ze zo graag zou willen dat ik met haar mee zou gaan naar haar huis. Ze zegt er achteraan dat ik dit vast niet van plan ben. Ik bevestig dit. Niet voor niets heb ik in het park afgesproken. Een audieu in een park is zachter dan in haar huis - waar het verlaten van haar ook nog eens zou worden geaccentueerd door de daad van het dicht doen van een deur. Ik denk aan de slotscene uit de nouvelle van Satre "De teerling is geworpen" waarin de man en de vrouw, al zittend op een bankje, afscheid van elkaar nemen omdat zij mislukt zijn in het van elkaar gaan houden tijdens hun tweede kans van aardse leven - nadat zij beiden eerst gestorven zijn. Zij nemen met enige gelatenheid vriendelijk afscheid van elkaar. Er lijkt een soort combinatie te zijn van droefenis over de mislukking, maar tevens van wederzijdse dank voor wat men met elkaar gepoogd heeft te doen - mislukt doordat ieder teveel het eigen belang uit het verleden niet los heeft kunnen laten.
Sveta wilt opstappen - naar huis. Ik pak de lege blikjes Hooch in en sta op. Svetlana echter wilt ineens weer blijven zitten en steekt een sigaret op. Waarschijnlijk beseft ze dat opstappen het moment van het definitieve adieu zal zijn en besluit te zoeken naar een uitweg - bevat in de daad van het opsteken van een sigaret. Ik rook er een met haar mee - vooral in stilte. Sveta kan niets bedenken of bedenkt zich. Ze gooit haar sigaret weg voor dat deze op is en we staan op. Ik zeg haar te begeleiden richting huis, maar ze wilt niet dat ik haar helemaal naar huis breng. Als compromis zeg ik haar tot net over de straat te willen begeleiden. Praktisch: ze is dronken geworden van al die Hooch en ik wil niet dat ze alleen de drukke weg oversteekt in deze toestand van dubbele bedwelming.
Overgestoken. Ik breng haar tot aan het begin van haar straat en wil afscheid kussen. Ze zegt dat nog wat van die Hooch wilt kopen. Geeft een ruk aan mijn arm en trekt me mee richting kiosk. Ik zeg dat het me niet verstandig lijkt om nog meer te gaan drinken. Ze zegt dat ze zodadelijk in haar eentje verlaten thuis zit en dat ze zich verder wilt bezatten. Ik geloof dat het nu echt tot haar aan het doordringen is dat ik werkelijk afscheid van haar nemen zal. Ik moet haar tegenhouden bij de weg om niet roekeloos over te steken. Bij de kiosk eist ze twee halve liters Hooch en twee zakjes met nootjes. Natuurlijk krijgt ze die zonder verder protest.
Overgestoken. Ik breng haar tot aan het begin van haar straat en neem haar vast om afscheid te kussen. Een paar zoenen. Ik zeg dat ik wil dat ze weet dat ik van haar hou. Ze bedankt me voor alles wat ik voor haar betekent heb en vraagt; dat als ik weer in Moskou ben haar wil uitnodigen om samen in een restaurant iets te gaan eten of voor een bezoek aan een cafe of feestje. Ik zeg dat zeker te zullen doen en laat haar los. Ze wilt dat ik eerst ga omdat niet ze wilt dat ik haar nakijk in dronken toestand. Ik ga en loop - wetend dat ik nagekeken wordt door een dame in verdriet. Ik kijk niet meer om.
Collega zwervers
Nu ik alleen loop, er is niemand meer om te moeten beschermen, lijkt bij mij de Hooch ook toe te slaan. Steeds verdwaasder wordend loop ik door het park naar het metrostation. Als ik in de metro zit word ik alsmaar duizeliger en krijg ineens een onweerstaanbare honger. Nog niets gegeten vandaag bedenk ik me. Ik stap uit op station Izmailieskie met het idee daar wat eten te kopen. Even twijfel ik nog of ik niet een volgend station zal nemen, want dit station heeft een lange trappenweg naar de uitgang en ik betwijfel of ik dat haal. Het is inderdaad moeilijk om boven te komen en me tussen al die mensen heen te wurmen. Eenmaal buiten in de 'frisse' lucht gaat het al wat beter. Ik bekijk wat er te halen is bij de stalletjes. Koop bij een stal een salade die geprijsd staat voor 12 roebel. De dame legt me uit dat dit de prijs per 100 gram is. Maakt niet uit - ik wil die salade. Kost vervolgens 38. Bij een andere stal wil ik kip met brood - zoals ik denk dat met grote letters op de ruit staat geschreven. Ze snappen me niet. Ik herhaal, maar nog steeds snappen ze niet wat ik wil. Vervolgens zeg ik dat ik kip wil (ik laat het brood weg) en wijs naar de tekst. Een man die naast me staat zegt dat ik 'kip grill' wil en dat ik het gewoon niet begrijp. Ik poog vanuit mijn verdwaasde blik, waarbij alle letters dubbel over elkaar heen schuiven, mijn ogen aan te scherpen en zie dat er inderdaad "Koerie Griel" staat i.p.v "Koerie Gleb" en krijg de kip. Ik vraag brood erbij. Hoeveel vraagt de dame. Een heel zeg ik. Ik krijg een grote hand vol met halve sneetjes bruin brood bij de kip gestopt en reken 100 roebel af - 90 voor kip en 10 voor het brood.
Ik heb me neergeplant op een groenstrook tegenover het metrostation. Nog steeds verdwaasd, maar tevreden om me heen kijkend en etend van mijn machtig maal. Ik voel me een clochard geworden die alles achter laat - wil vergeten om alleen nog maar te genieten van dit moment. Een moment van indringende emoties die een bewijs zijn dat ik al levend mijn einde tegemoet zal gaan. Een jonge zwerfhond komt links van mij op afstand toekijken. Ik werp haar een bot toe dat ze gretig bespringt. Aan mijn rechterzijde is een troep grote kouwen neer gestreken die ook wat willen hebben. Zo werp ik al etend de ene keer een matig afgekloven bot naar links en bij het nemen van een nieuw stuk kleine stukjes vlees naar rechts. Tenslotte zijn we nu collega's. De kouwen vliegen bij iedere worp even op - als bedacht op een valstrik. De jonge hond komt bij iedere kluif een stukje dichterbij zoals ook nu de kouwen die het langzaam aan gaan zijn vertrouwen. Af en toe stuift de teef naar de kouwen en drijft ze uiteen omdat zij niet delen wil. Bij het laatste stuk kip kijkt de hond vanaf minder als een meter me smekend aan en zijn aan de rechterkant de duiven ook moedig geworden. In het brood zijn slechts de duiven geïnteresseert. Mijn verdwaasdheid is weggetrokken dus ik ben weer fit genoeg om verder te gaan met mijn reis - verder met de metro naar het centrum.
Uit het metrostation komend zie ik dat de straat om het treinstation Yaroslavskaja is afgezet door politie en elite-eenheden. Poetin wordt verwacht met de Koreaanse president. Ik kan niet mijn gebruikelijke weg vervolgen. Na even de zaak aangekeken te hebben ga ik via een omweg naar huis.
De Moskouwse projecten zijn te bezichtigen op (English and Russian):
www.xs4all.nl/~marcmarc/moscow/
Reacties op deze artikelen serie kunnen gezonden worden naar: Contact