Reisleider & Gids

Tijdreizen rond de Sloterplas

Een verslag - 29 april 2005

Gids
Marc Marc is gids voor een drietal rondleidingen rond de Sloterplas in Amsterdam op de vooravond van koninginnedag in het kader van "Sloterplas koninklijk verlicht"
     Het stadsdeel Geuzenveld / Slotermeer organiseert in samenwerking met de andere tuinsteden op deze vooravond een aantal activiteiten rond de Sloterplas. De reden hiertoe is dat de centrale stad de stadsdeelraden heeft verzocht om activiteiten te organiseren om het centrum te ontlasten.

Activiteiten
Er is een gratis 'jongere' en een 'oudere' rondvaartboot die op een neer pendelen over de 2 Km lange plas. Bootbezitters uit de gehele stad zijn uitgenodigd om naar de plas te komen met een lichtversiering, Aan de wal een Accordeonist. Er zal later in de avond een openlucht bioscoop van start gaan en er zal live-muziek aanwezig zijn. Ook kan er, in afwachting van de rondvaartboot, een wandeling met gids gemaakt kan worden onder de noemer "Tijdreizen rond de Sloterplas"; er verhaaltjes verteld worden aan de gasten over de geschiedenis van de Sloterplas en de omliggende tuinsteden. Dit laatste onderdeel heb ik voor mijn rekening genomen.

 

 


Zicht op de Sloterplas. /mm

 


Een van de rondvaartboten. /mm

Locatie
De locatie die gekozen wordt begint bij het afmeerpunt van de rondvaartboot aan het Noordelijke bruggenhoofd. Daar bevind zich ook een gezellig stukje park waar tijdens een klein rondje lopen de mensen van alles verhaalt kan worden over de omgeving waar zij wonen.

De rondleiding
Veel mensen staan te wachten op de eerste boot. Dit is het moment om een groep bij elkaar te krijgen die met mij mee wil voor een 'tijdreis'. Ik zie een deel van mijn prooi, haal diep adem en stap er op af om ze aan te spreken. Het duurt niet lang of ik heb een tiental mensen bij elkaar en kan beginnen.

Tijdsprong
We lopen samen een klein stukje weg van de drukte van de aanlegsteiger. Staan op het gras tussen de kademuur en de bomen met een mooi uitzicht op de plas. Ik vang aan mijn gasten te vertellen dat de omgeving van de Sloterplas een rijke en lange geschiedenis heeft. We maken een sprong van 130.000 jaar terug in de tijd toen bijna heel Nederland onder water kwam te staan en de Noordzee gevormd werd als gevolg van het smelten van het ijs uit de voorlaatste ijstijd. In die tijd werd in dit gebied waar we nu staan de Eemzee gevormd. In de vele duizenden jaren die volgden veranderd het gebied langzaam. Het water verdwijnt als gevolg van allerlei op elkander stapelende lagen van zand, klei en veen.
     Tijdens de laatste ijstijd, zo'n 15.000 jaar geleden werden er wallen opgeworpen door het kruiend ijs. Toen het ijs weer smolt werd er vanuit zee zand aangevoerd die zandwallen (oude duinen) lieten ontstaan. In de lagunes achter die duinen ontstond een rijke flora, die door af te sterven weer allerlei humus en veenlagen lieten ontstaan.
     Het is ook de tijd van toendra's met veel mos en heide. Ook gebieden met veel dennen, eiken, wilgen, berken en elzen. Op de toendra's leefden de mammoeten, grote rendieren en de langharige neushoorn.
     Het gebied wat nu de Sloterplas is kende veel z.g. veenmos veem; een snelgroeiend levend veen dat enorm veel regenwater kan opnemen. Op een gegeven moment barst het dan elkaar en vormt zich een veenstroom. Langzaam ontstond uit die veenstroom de Sloterplas - een die groter was dan de huidige plas.

Eerste bewoners
Zo rond het jaar 900 was dit gebied een moeilijk begaanbaar veenmoeras en 100 jaar later zijn er rond de plas boeren en vissers gevestigd. Het dorpje (Oud)Sloten dat nu 4 Km verderop ligt, lag toen waar nu de zuidkant van de huidige plas ligt (2 Km verderop). Alle dorpen die zich toen in het gebied rond Amsterdam bevonden verplaatste zich voortdurend doordat de boerderijen na tien jaar wegzakte in de slappe veenbodem en men gedwongen was verderop een nieuwe te bouwen.
     De plas die toen eigenlijk nog een forse veenstroom was werd groter en groter als gevolg van de turfwinning en het wegspoelen van het veen en werd een meer - het Slootermeer. Zo zijn ook De Nieuwe Meer, Bijlmermeer en het Haarlemmermeer ontstaan. We hebben onszelf letterlijk onder de zeespiegel gegraven met het winnen van turf en het in cultuur brengen van de veengronden - drainage waardoor de gronden inklinken (verschrompelen).

Inpoldering
In 1639 werd het Slootermeer - dat tot dan toe verpacht werd als visgrond - verkocht en ingepolderd (1642). In die tijd - de gouden eeuw - is zowat heel Nederland ingepolderd geworden want uiterst lucratief voor de zakenmensen die al rijk waren geworden met de VOC door de handelsvaart op de Oost. De molentechniek was volwassen en men kon 'eenvoudig' een polder in een jaar droogmalen en vervolgens voor veel geld verpachten aan de boeren die het in cultuur brachten. Waren de rijke grachtenpanden voornamelijk gebouwd uit de opbrengsten van de VOC. De mooie en rijke buitenhuizen rond Amsterdam waren het gevolg van zich te pletter werkende boeren.
     Tot aan de inpoldering van het Haarlemmermeer (1852) en een betere afscherming tegen het IJ, overstroomde de Slooterdermeerpolder zeven maal door stormen die de dijken tussen de polder en het Haarlemmermeer en het IJ lieten doorbreken. Ook als gevolg van een lange periode van windstilte liep de polder onder omdat de watergemalen (molens) immers dan niet konden werken.

Stadsuitbreiding
Als gevolg van de woningwet uit 1901, die bepaalde dat een stad met meer als 10.000 inwoners uitbreidingsplannen dient te maken, werd er in 1925 begonnen met een uitbreidingsplan van de stad in de polders. Na veel gebakkelei is er in 1935 het AUP (Algemeen Uitbreiding Plan) dat bepaald dat de omgeving van de Slooterdermeerpolder benut gaat worden voor de stadsuitbreiding. In 1939 is dan zover. Het plan is goedgekeurd en men begint de boeren in de polders te onteigenen. De Slooterdermeerpolder moet gaan dienen als afgravingsgebied om zand te winnen voor het opspuiten van de locaties waar de tuinsteden gepland zijn (en nu ook zullen komen). Dat vinden de boeren en tuinders niet bepaald leuk. Al eerder hebben ze moeten verhuizen ten behoeven van de stadsuitbreiding.

Melkboer
Een boer - Dirck van der Broeck, die in 1890 vanuit Abcoude naar de Slooterdermeerpolder was gekomen, boerde succesvol in de polder. Hij had een veehouderij die veel melk produceerde die hij uitventte naar 14 melkventers in Amsterdam. Zijn zoon Jan nam later de boerderij over. Die kreeg natuurlijk ook weer een zoon, die hij noemde naar zijn vader Dirck.
     In de melkverkoop naar de venters kwam een kink in de kabel. De regering had besloten dat de melk eerst naar de fabriek moest om te worden gepasteuriseerd. De jonge Dirck echter kreeg een ontheffing en ventte de melk succesvol aan de Hoofdweg. Later openden hij ook een winkel aan het Mercatorplein voor de verkoop van Melk en Kaas. Hij deed goed zaken en breidde zijn verkooppunten en assortiment uit. We kennen hem nog steeds in vorm van de supermarktketen Dirk van der Broek.

Ontstaan der Tuinsteden
Het AUP omvatte de plannen voor vijf tuinsteden rond de uit te graven Sloterplas. Er moesten vijf wijken uit de grond gestampt worden. Voornamelijk sociale woningbouw. Het idee was om open wijken te laten verrijzen waarin groen en bebouwing elkaar dusdanig afwisselden dat de grens tussen die twee niet duidelijk is te trekken. Dit was een concept dat in de twintiger jaren in Duitsland was beproefd. In het centrum van deze wijken ligt dan de Sloterplas waaromheen het Sloterpark wordt aangelegd. Dit park moest voor de recreatie dienen voor zowel de mensen uit de tuinsteden als de Amsterdammers uit de stad. Dit laatste echter werd ingehaald door het feit dat iedereen een auto aanschafte en er op uit trok op de vrije dagen om bijvoorbeeld naar het strand te gaan (Zandvoort).

Zandwinning
In 1942 begon men met het uitgraven en opspuiten van het gewonnen zand. Er werden in deze oorlogsjaren zo'n 150 werkelozen aan de slag gezet met een schop en kiepkarren om de polder uit te graven. Dat werd geen succes. Te veel ongelukken gebeurden door het wegzakken van de rails waarvan ook de kiepkarren van af schoten om vervolgens in volle vaart op de arbeiders in te beuken. Met nam een aannemer in de arm die overschakelde op groot materieel (o.a. graafmachines en locomotieven op rails) om de polder af te graven. Ook dit mislukte omdat men zich verkeek op de moeilijkheden die zich voordeden. Uiteindelijk viel de keus op een baggerbedrijf die de kennis in huis had en Materieel in 'Mammoetmaat' aanvoerde om de klus te klaren.

Bouwgrond opspuiten
In 1949 ving het opspuiten van de grond aan waar de eerste tuinstad Slotermeer moest komen. De reden dat men dit moest doen ligt in het feit dat op de bodem die er reeds was men niet goed kon bouwen en omdat het reeds in de vijftiende eeuw verplicht was om bouwgrond vier meter op te spuiten ter voorkoming van het later letterlijk de grond in wegzakken van de huizen door de zwakke bodem.
     In plaats van vier meter (stadsniveau) spuide men slechts twee meter op tot polderniveau omdat men anders teveel zand nodig zou hebben dat niet uit de Slooterdermeerpolder gehaald kon worden.

Verraderlijk gebied
De grond diende 1 jaar in te klinken om bouwrijp te zijn (om te kunnen beginnen met heien). Gedurende die periode dreigde het gebied een geliefde speelplek te worden van kinderen. Levensgevaarlijk! Alvorens de grond was ingeklonken (het water er uit was) was het verraderlijk drijfzand gebied. Het begrip 'Polderpolitie' werd geboren. Zij moesten er op toezien dat er geen mensen zich op het gebied zouden begeven.
     Later, toen de grond bouwrijp was, vingen arbeiders aan op de grond te werken. Echter, inmiddels hadden de zeemeeuwen hun eitjes op de grond gelegd die ze zeer agressief verdedigden tegen de werklui. Menigmaal is een arbeider plots in zijn schedel gepikt door een meeuw die met de zon in de rug aanviel zodat men het niet zag aankomen. Plotseling auw!

Kortsluiting
Tijdens het opspuiten van het land c.q. het uitgraven van de polder, ontstond er regelmatig kortsluiting in de hoogspanningskabels waardoor delen van Amsterdam zonder stroom kwamen te zitten. Men liet peperdure met rubber omgeven kabels uit Amerika aanrukken om het kortsluit probleem op te lossen. Toch ontstond er nog een keer een heftige kortsluiting die naar later bleek veroorzaakt was door een tweetal kwajongens die een spijker in de kabel hadden geslagen met een steen. Van die spijker was niets meer over anders dan enkel een bolletje gesmolten metaal.

Het Nieuwe Bouwen
Na Slotermeer volgde Geuzenveld in 1953. Zoals alle tuinsteden is ook hier sprake van het 'Nieuwe Bouwen' ook wel 'Nieuwe Zakelijkheid' genoemd: geen fratsen. Ruimte, licht, groen, eenvoud en doelmatigheid zijn sleutelbegrippen van deze bouwstijl. Geen fratsen zoals bij de Amsterdamse School, Berlage of wat al dies meer zij. Nee, geen parade-architectuur. Men bouwt tegen alles wat tot die tijd als ideaal geldig was. Dus: A-romatisch, A-dramatisch, A-kubistisch en A-esthetisch. En waarom? Los van de stijlinzichten ook omdat het goedkoper was om zo functioneel te bouwen.

Voor en nadelen
De huren zouden laag worden. Het is de tijd van de woningbouwcoöperaties. Doch, met 14 gulden per week voor veel mensen toch meer dan dat zij gehoopt hadden. Zij krijgen echter wel degelijk waar voor hun geld, indien dit afgezet wordt tegen de toenmalige normen. De huizen boden meer comfort in vorm van een betere wasinrichting, de woonblokken liggen allemaal op de Noord-zuid as waardoor er veel zon is. Er zijn balkons die zowel voor b.v. het drogen van de was ook dienen en voor het prettig toeven. Er is veel groen. Veel rust en recreatie in het park mogelijk en de vele speelplaatsen tussen de woonblokken waren ideaal voor startende gezinnen.
     Er bleek echter ook voor een kleine groep een onvoorzien nadeel. Uit onderzoek kwam naar voren dat in de tuinsteden zo'n 10% van de huisvrouwen doodongelukkig was. Zij waren mee verhuist met hun man (in een tijd dat vrouwen over dit soort zaken niets of weinig te zeggen hadden); losgerukt van familie, vrienden en kennissen. Terwijl de man een bevrediging vond via zijn werk als het gaat om sociale contacten, kwijnden deze vrouwen weg in de tuinsteden - vast geketend aan het gezin in een omgeving waar hun voormalige sociale context was weggesneden.

Verdichtingsbouw
De tuinsteden Slotervaart, Overtoomsveld en Osdorp (de grootste) volgden en in 1958 was het geheel gereed. In het oorspronkelijke plan zouden er 150.000 mensen moeten wonen in de vijf tuinsteden. Echter, dat worden er meer. In de eind zeventiger jaren word er de z.g. verdichtingsbouw gepleegd. Dit wil zeggen dat er tussen de bestaande bouw groenplaatsen werden opgeofferd ten behoeven van nieuwbouw. Dit is een proces dat nog steeds door wil gaan als een trein die op de rails is gezet. Langzaamaan kabbelt men stukjes groen weg.

Nieuwe Plannen
Het oorspronkelijke AUP (Algemeen Uitbreiding Plan) heeft het meer als 50 jaar uitgehouden. Sinds het jaar 2000 worden er nieuwe plannen gemaakt door de stadsdelen en de centrale stad voor de toekomst van de tuinsteden. Het Sloterpark gaat op de schop. Men grijpt opnieuw terug naar de oorspronkelijk gedachte functie van het park. Niet enkel de mensen uit de tuinsteden trekken maar, ook uit andere delen van Amsterdam, met name om het centrum te ontlasten in recreatief opzicht.
     Grootse plannen met het park en de plas staan inmiddels deels in de startblokken. Zo heeft men bijvoorbeeld bedacht dat de plas een fiets en wandel route dient te krijgen die de gehele plas omsluit (rondje Sloterplas). Hiertoe dienen bepaalde paden omgelegd te worden en nieuwe aangebracht. Als dit plan ten uitvoering is gebracht kunnen bezoekers rond de gehele plas - door het park - genieten van de rijkdom van het gebied. Meer zitplaatsen om te vertoeven, zonneplaatsen die afgeschermd zijn van de wind, picknickplekken en jogging-ronde faciliteiten. Opnieuw een strand wellicht? Aan waterrecreatie ontbreekt het nu al niet doch het kan beter opdat het Sloterpark en de plas nog aantrekkelijker worden voor de mensen.

Flora en fauna
Ook moet genoemd worden dat in en rond de Sloterplas (het park) en rijke flora en fauna bestaat. Ook op dit gebied wenst men nog meer verbetering en differentiatie aan te brengen opdat het nog beter kan gedijen en aantrekkelijker wordt dan het al is voor de liefhebber die met een scherpzinnig oog dit alles wil bestuderen.

Curieuze boei
Heeft u uw oog al eens laten valen op die witte boei die aan de noordkop zijde van de plas drijft. Dat is een indicatie dat er veertig meter daaronder zich een duikerklok bevind. Een duikplek waar zowel allerlei duik verenigen als de brandweer oefent met haar duikers. Het zicht onder water op deze plek is niet groot; een ideale omstandigheid om te oefenen voor duikers. Er bestaat het verhaal (of het waar is weet ik niet) dat men naar deze duikerklok duikt en dan van onder uit naar binnen gaat, de zuurstofmaskers afzet en een partijtje gaat schaken. Rarara? Aan de boei zitten zuurstofflessen die via slangen zuurstof naar de duikerklok voeren (?).

De Monsters van de Sloterplas
Is het u wel eens opgevallen dat er altijd vissers lijken te kamperen aan de overzijde van de plas. Welnu, dat is correct. Zij komen van heinde en verre om de 'monsters' van de Sloterplas te vangen. De plas is een internationaal bekend viswater waar volgens de 'insiders' verschillende monsters in rond zwemmen waar men jacht op maakt. Wat is er zoal reeds opgehaald? Een snoek van 1 Meter 32, meerval van dik een meter en karpers van tientallen ponden. Als zijnde ook een vissers in mijn jeugdige jaren kan ik beamen dat het uiterst spannend is om te jagen op monsters die fictie lijken doch, eens aan de haak zullen komen naar men hoopt.

Informatie behoefte
Het valt op dat tijdens de drie rondleidingen die ik geef de meeste mensen uit het gebied zelf komen en veel behoefte hebben over hun huidige woonomgeving te praten en vooral zich zorgen maken over wat er komen gaat dat hun plezier hier zal gaan verstoren. Men vraagt mij of ik weet wat er nu precies gaat gebeuren (want op de hoogte van allerlei vermeende bouwplannen). Ik kan hen geen uitsluitsel geven anders dan te zeggen dat er veel plannen zijn die naast een verrijking ook een bedreiging voor hun beeld van hun woonomgeving kunnen zijn. Het lijkt mij dat voor de stadsdelen hier een taak ligt: de mensen juist te informeren over hetgeen dat precies speelt in de planvorming dat hun buurt betreft - daar is duidelijk behoefte aan.
     Voor de oudere gasten zijn bepaalde passages uit mijn verhaal een feest van herkenning. Wat ik als een verhaaltje vertel uit de overlevering opgetekend in een boek, hebben zij echt meegemaakt.
     In het algemeen kan gezegd worden dat de gasten het aangenaam vinden dat er positief verhaalt wordt over de geschiedenis van de buurt waarin ze wonen. Een mooi initiatief van de stadsdeelraad en voor mij leuk om gedaan te hebben.

 

Koninklijk verlicht

Het thema van het geheel was 'Sloterplas koninklijk verlicht'. Men wilde graag dat boten van overal vandaan uit de stad naar de plas zouden komen met verlichting en dat voor de mooist verlichte boot een prijs uitgereikt zou worden. De sluizen werden er die avond speciaal voor bediend (normaliter is dat niet zo). Helaas zijn er maar vijf boten gekomen en die waren niet echt feestelijk verlicht. Zijn al die Amsterdamse bootbezitters dan toch minder vaarliefhebber en avontuurlijk dan vaak wordt veronderstelt. Als ik niet had hoeven te gidsen en het had geweten dat dit bootevenement er op die avond zou zijn, dan zou ik zeker met de boot gekomen zijn en de boot volgestouwd hebben met gasten.

Het is nacht als ik met de fotograaf en drie wel heel gezellige Surinamers aan de noordkop aan het kletsen ben. Aan de andere kant van de plas is een fel licht zichtbaar van vuurwerk. Even later trekt een bootje eenzaam voorbij: prachtig fel rood verlicht. Het vaart richting de sluizen op weg naar huis.

Marc Marc

 

 


Vuurwerk aan de overkant. /mm


Een 'lichtboot' vaart huiswaarts. /mm


Fotografie: /mm = Marc Marc (C) 2005

Reacties op deze artikelen serie kunnen gezonden worden naar: marcmarc@xs4all.nl in het Nederlands, Engels of het Duits (In het Frans, Spaans, Italiaans, Deens of Russisch alleen voor korte reacties)