Bombarie

Avonturen op een bootje

Marc Marc verhaalt over boottochtjes in Amsterdam en omstreken met de "Bombarie".

 

Post

25 September 2003

In het strakke water is de zon ijdel aan het spiegelen. Het is weer tijd om wat te gaan varen. Dit betekent eerst een hoop gedoe met het vaarklaar maken van de boot om vervolgens aan de grachten even verderop brieven af te leveren.

Zachtjes snijd de neus door de Bloemgracht, de zon schijnt vol in het gezicht, een collega veelvaarder maakt zich op voor een tocht met zijn klanten en groet zoals altijd hartelijk. Op het water zijn wij allen anderen mensen. Altijd vriendelijk, behulpzaam en zeer voorkomend. De wereld zou er anders uitzien als wij op de wal ook zo met elkaar zouden omgaan.
         Aangekomen bij de Lijnbaansgracht haal ik de vaart uit de boot want men kan nooit weten wat plotseling uit de hoeken kan komen. Met een scherpe draai zwenkt de neus langzaam naar de volgende brug en komt dan weer in lijn met de kade. Langs stille schuitjes voert het dan naar stevige balken die als een poort zijn naar de Egelantiersgracht.
         Met aan weerszijden uitgebluste boten komt het terras aan het water in zicht. De paar mensen die daar aan het genieten zijn kijken nieuwsgierig toe hoe de boot vlakbij hen word aangelegd. Je ziet ze denken: "Dat moet leuk zijn met zo'n bootje onbezorgd wat door de Amsterdamse grachten varen". Dat is zeker waar. Op de fiets stappen om de post af te leveren zou veel eenvoudiger zijn maar zeg nou zelf?
         Een straatje verderop is Nelson bezig in zijn atelier. Zbyszeck komt ook net aanlopen en zo ontstaat een gemoedelijk onderonsje in de Jordaan. Er moet echter nog meer post afgeleverd worden dus lang mag dit niet duren. Nagekeken door de terraszitters verlaat ik de gracht en verdwijn de Prinsengracht in. Daar wachten toeristen voor het Anne Frankhuis op hun beurt om een stukje geschiedenis te consumeren.

Hier op de Prinsengracht is het altijd enerverend varen. Een druk verkeer van rondvaartboten uit verschillende richtingen maakt vooruit zien noodzakelijk. Ik doe altijd net of ik rechtdoor vaar, om op het laatste moment - nadat ik eindelijk zicht heb op wat eraan komt van de Leliegracht - het roer stevig om te gooien naar de bedoelde richting. De brug onderdoor gaand zie ik reeds de mensen op het terras aan het water. En zij zien mij aan als een acteur die even voorbij komt in een toneelstuk dat zich afspeelt op het water. Na het passeren van het terras, in de versmalling van de gracht, zitten altijd mensen aan de kade klaar alsof ze wel mee zouden willen liften.

Via de Herengracht en Blauwburgwal kom ik op de Singel. Imponerende gevels maken duidelijk dat het een voorrecht is er te mogen varen. Alsof ze neerkijken op alles wat in de grachten voorbij komt zetten ze zich schrap. Fossielen zijn het echter en weten zelf niet dat wij nu de macht bezitten. Een dame in een ligstoel is aan het lezen op het voordek van een woonboot die eens velen rivieren moet hebben bevaren en nu een rustplaats heeft gevonden. Ik zwaai haar even aan en onder wederzijds begrip lacht de zon ons toe.

Ik richt de neus naar de kade met de bedoeling om in een welgemikte draai te landen op het vrije plekje aan de kade. Mijn manoeuvre word gestaakt omdat drie dames die op de wal staan mij vragen of ik het gironummer van de poezenboot kan lezen. Dit kan ik vanuit de boot net zo min als zij want de cijfers worden onderbroken door het gaas dat de boot omgeeft. Ik zwenk de boot en ga langszij de poezenboot zweven om het nummer te noteren, draai weer naar mijn parkeerplaats en overhandig een briefje. Eens een padvinder, altijd een padvinder. Mijn dagelijkse goede daad is weer gedaan.

Nadat mijn post is afgeleverd vaar ik terug via de Brouwersgracht. Zoals altijd zijn er op de steiger ter hoogte van de Heren Markt mensen aan het steigerzitten en kan een lokale junk bewonderd worden die de boel bevuild. De draai naar de Prinsengracht is altijd weer spannend want hier krijgt men vaak boten cadeau die menen altijd voorrang te hebben. Omdat zij groot en sterk zijn en ik klein stel ik mij bescheiden op.

Ik tuf rustig langs de gemoedelijk liggende woonboten op deze gracht waar ik omringd word door gladiatoren. Met een brede draai scheer ik nog even langs de lange rij mensen die een oorlogsverleden willen ophalen en verdwijn mijn gracht in. De Bloemgracht, de mooiste gracht ter wereld, waar de intimiteit van op het water zijn altijd weer overdondert.

 

(C) Marc Marc
Amsterdam, september 2003

 


 

Naar hoofdpagina website - Naar verhalenpagina

Voor reacties Marc Marc Kontakt

This page & contents are Copyrighted (C)20063 by Marc Marc Amsterdam