Pasfoto - gemaakt in Moskou met een glasplaten camera

Amsterdammer in Moskou

De Nederlandse kunstenaar & ontwerper Marc Marc verhaalt in deze rubriek zijn ervaringen met Moskou sinds 1989. Hij geeft zijn persoonlijke ervaringen en kijk op het leven in Moskou.

Vertrek

Januuari 2005

Uit: "Nooit meer" - Marc Marc - Deel -3/-2 10.01.2005

(-3)

Vandaag is het zover. Eindelijk zal ik weer langs de ramen voorbij trekken als een ster die de hemel tegemoet gaat. Duizenden zielen zal ik achterna reizen die mij de afgelopen drie en een half jaar zijn voorgegaan en ik vanuit mijn linkerooghoek, al liggend op de bank, zag opstijgen. Soms durfde ik niet mijn gezicht te draaien om beiden ogen te richten. Uit angst dat de hunkering om mee te stijgen mij zou overweldigen en tot vreemde daden aan zou zetten.
        De klok vertelt dat het ochtend is. "Je liegt! Het is aardedonker buiten dus nog nacht!" Te kort heb ik geslapen om vrolijk mijn bed uit te springen. Hoewel mijn hart wel degelijk overloopt van vreugde. Het lichaam gaat op de bank liggen terwijl de ziel al dartelend kilometers door het huis maakt. Om zeven uur verenigen zij zich weer, want een hectisch uur breekt aan om er voor te zorgen dat een duivels lot mij niet straffen kan voor de verlummelde uren.

Al piepend en krakend baan ik mij een weg met tram en trein naar de plaats waar luchtschepen stijgen en dalen. Eer ik mijn schip in zal stappen, zo weet ik, moet ik nog door verraderlijke wateren waar sirenen mij zullen pogen te laten stranden.
        Mijn luchtschip, dat ook als tijdmachine dienen zal, staat reeds klaar. Het moet enkel nog wachten op de klok om af te mogen reizen. In een hoekje staan de Nieuwe Criminelen opeengepakt. Ik voeg mij bij hen om met rooksignalen de eenzaamheid te verdrijven. Juist nu, nu er iets te vieren valt, hebben wij elkaar nodig om te delen in het feit dat wij een avontuur tegemoet gaan. Elkaar goedkeurend in gemeenschap sturen wij rooksignalen om ons heen die omvangrijke verhalen vertellen over wie wij zijn, waar wij naar toe gaan en waarom. Zelfs een gedicht kan dus nog korter dan het al is als men zou kiezen voor deze vorm van communicatie. Het aanschouwen van hoe iemand een sigaret vasthoudt, naar de mond toebrengt, er aan trekt, het gifgas tot zich neemt en de resten ervan vervolgens aan de omgeving prijs geeft spreekt boekdelen. Het prikkelt hersenzenuwen zonder omweg naar een wereld van begrip voor diepgevoelde emoties. "Laten wij bij deze afspreken", puf ik, "dat wij deze vorm van communicatie zullen behouden voor het nageslacht". Overal dwarrelen instemmende wolkjes op.

Voordat de slurf mij opslokken mag, dien ik nog toestemming te geven om de bewijsvoering aan te leveren dat mijn twee metalen aanstekers die zich in mijn reisbagage bevinden geen granaten zijn. Stel je voor dat dit wel het geval zou zijn. Wat zou je dan moeten doen? Uitpakken en direct tot ontploffing brengen natuurlijk. Mijn lichaam uit elkaar gespat, vele scherven in de lichamen van alle omstanders en hopelijk genoeg doden om het feit dat ik het niet aan boord kon doen zou mogen compenseren, want waarom zou ik met twee handgranaten aan boord stappen anders dan met iets kwaads van zin? Of zou je moeten zeggen: "Oh sorry, ik wilde het vliegtuig opblazen, maar ja; nu u dit in de gaten heeft, geef ik me over?" Zou je dan te horen hebben gekregen? "Dank u mijnheer, u ziet hoe belangrijk het is dat we controleren of uw aanstekers granaten zijn."

(-2)

Bij het betreden van onze luchtbus naar de hemel lachen getrainde engelen ons tegemoet alsof wij reeds op de plaats van bestemming zijn aangekomen. We worden gescheiden in twee groepen. De ene mag direct rechts af. Zij zijn het die de hemel niet verdienen, doch wel de beste plaatsen krijgen. De anderen, waar ik toe behoor, moeten eerst doorlopen en dan opnieuw met een engel in conclaaf om gewezen te worden op de plaats die in dit geheel ingenomen moet worden. Zij komen over als zeker van hun zaak.
        Getergd zie ik hoe tegenstribbelende hemelgasten mijn droom verstoren en vasthouden aan het aardse bestaan. Zij treuzelen op een onwerkelijke wijze alsof zij pas nu beginnen te beseffen waar zij aan begonnen zijn. Zij lijken deze hemeltocht niet aan te kunnen en sublimeren dit door te doen of ze thuis zijn.

Onze bus begint als een gevaarlijke kat te blazen en aldoende maken wij vaart. Steeds sneller schieten witten strepen voorbij. Aangenaam begint het ding te snorren en een zware ondertoon lift ons op. Slechts vijftien seconden zijn er voor nodig om een droom van duizenden jaren werkelijkheid te laten worden. Al met al valt het toch beter te begrijpen als men in wonderen gelooft en de hand van God erin ziet in plaats van de wetten der aërodynamica poogt te vatten.

Alles wordt kleiner en kleiner en nogmaals kleiner. Wij worden logischerwijs alsmaar groter naarmate wij dichter ten hemel stijgen. Wat was dat leven daar beneden nou eigenlijk, afgezien van een aaneenschakeling van allerlei kleinigheden en voortschrijdende sleur die ons immer weerhielden goden te zijn?
        Vanuit de onderwereld stijgen wij door de corridor van de Eerste Hemel. Een soort van Voorhemel die reeds iets prijs geeft van wat nog komen gaat. Men schiet door wolken waarvan men dacht dat daar de engeltjes zich zouden ophouden. Die ziet men echter niet. Desalniettemin aanschouwd men het wonder waar zo vaak vanuit een aardse positie, al liggend in het gras, naar gekeken is en over gemijmerd. Een mysterie dat zovelen heeft aangezet tot een gedachte die de overgang van kind naar volwassene makkelijker maakte; leerde de poëzie te begrijpen en de betrekkelijkheid van het aards bestaan.
        Die onderwereld wordt vervolgens geheel aan ons onttrokken door miljarden nietige waterdeeltjes; niets anders als zielen achter gebleven in hun tocht naar het hemels paradijs. Zo stijgen wij verder door steeds ijler wordende luchtlagen, steeds maar hoger. Dit is logisch, want zo krijgt de selectie van uitverkoren zielen steeds meer haar beslag.

Ik begrijp het niet. Wij lijken te blijven hangen onder de laatste corridor voor wel een heel aards uur. Worden wij omstandig gewikt en gewogen door Petrus? Is er een terrorist aan boord; een ongelovige die een aanslag op de hemel wil plegen? Het is een uur dat langzaam verstrijkt.

Er worden manoeuvres uitgevoerd die even zoveel vragen oproepen en tevens onzeker maken over ons lot. Wat gebeurt er? waar komen al die vibraties plots vandaan? "Hier spreekt uw kapitein... wij bevinden ons momenteel... enzovoorts... Niets om uw zorgen over te maken" zegt hij. Ik geloof er niets van. Wij zijn gewoon geweigerd om hoger te treden richting ons oneindige en finale geluk. Wij dalen weer en worden voorgelogen! Wat voor een God is dat die ons afscheept met een smoes die ook nog eens kraakt?

De daling, terug naar de onderwereld is ingezet, ver weg van het paradijs welke ons even in het verschiet leek te liggen. Even denk ik nog dat het een schijnbeweging is; een beproeving, maar dan maken wij ineens een duikvlucht die mij zegt dat het snel voorbij zal zijn en alle hoop verloren doet gaan op de toelating tot het paradijs.
        Heftig protesteren de vleugels. Men ziet ze dramatisch wapperen, doch voelt alle vibraties gelaten aan. De interesse is verdwenen totdat wij weer de Eerste Corridor zijn doorgevallen en de pracht van Praag vanuit de hoogte zichtbaar wordt. Hoe snel vergeet men de weigering tot de hemel bij het zien hiervan?
        Plots doemt er een landingsbaan op. De witten strepen gaan nu in tegengestelde richting lopen en lijken te willen zeggen dat we niets zijn opgeschoten. We staan stil en weer terug bij af, zij het in een andere stad.


De Moskouwse projecten zijn te bezichtigen op (English and Russian): www.xs4all.nl/~marcmarc/moscow/

Reacties op deze artikelen serie kunnen gezonden worden naar: Contact