Pasfoto - gemaakt in Moskou met een glasplaten camera

Amsterdammer in Moskou

De Nederlandse kunstenaar & ontwerper Marc Marc verhaalt in deze rubriek zijn ervaringen met Moskou sinds 1989. Hij geeft zijn persoonlijke ervaringen en kijk op het leven in Moskou.

Weemoed

oktober 2002

        Nu het winter worden gaat is heimwee naar de zomer onvermijdelijk. Met de winter in het verschiet denk ik terug aan Moskou - dat verre oord dat voor mij slechts twee seizoenen kent. Een van verlichting en een die zwaarmoedig maakt. Op een eigen wijze sporen achterlaat waar ik ondanks mogelijke grieven met weemoed naar verlang.

{
        Zoals vaak zit ik ook nu in een plantsoen op een bankje dicht bij huis te mijmeren. Te kijken hoe het stadse leven zich gemoedelijk voltrekt. Het is vooral hier op dit bankje dat ik mij tevreden voel en samen met een donker Baltika biertje aan het schrijven ga en poog mijn gedachten vast te houden als een klassiek icoon.
        Voor reeds vier dagen ben ik hier en helemaal terug in het leven waar weinig voorspelbaar lijkt te zijn, afgezien van die domme duif die op en neer waggelt voor mijn bank in een plantsoen zoals er zovelen zijn in deze stad waar zowel zomers als winters zij met mij vertoeven. Een wesp in Moskou is hetzelfde als een in Amsterdam en maakt het een eenvoudig thuisvoelen. Het bier draagt een andere naam, maar voor de dans maakt dit niet uit.
        Een moment in een zomers Moskouwse plantsoen, terwijl de mussen om mij heen druk doende zijn met wat de natuur van hen verlangd, waar de mensen zich gedragen als ware het normaal, maar beter beschouwd men zich toch in den vreemde moet wanen omdat het niet in de pas loopt met de eigen tred. Hoezeer ook gewild.
}

Avondzucht
        Zwoel is zonder meer het woord dat past bij de zomerse momenten die ik doormaak. Al zittend met een meisje - samen genietend van sterren in een bijna nachtelijk plantsoen. Met al die anderen die vol begrip elkaar blikken toewerpen zonder echt gezien te worden, want de nacht is aan het vallen zonder last van enige verlichting.
        Plots zijn tien, wellicht een dozijn mannen met elkaar slaags in alle hevigheid. Men rent op en neer - wat te zien is aan voorbij flitsende schijnsels van witte bloezen - en schreeuwt. Zo te horen vallen er raken klappen en niemand die weet wat er gaande is behalve zij die aan het lijden gaan. Doodsangsten nemen het plantsoen over.

{
        Het vaste opaatje heeft inmiddels ook plaats genomen om verder te gaan met het slijten der dagen. Een derde moeder komt met haar kleine aanzetten en zegt tegen een van de anderen "och wat is ze groot geworden". Maar dan in het Russisch natuurlijk en met een zang die zo'n cliché tot poëzie verheft.
}

Plaza
        Een piepkleine poedel maakt het leven van alle voorbijgangers op het wandelpad zuur. Naar kuiten happend van eenieder die het maar waagt voorbij te willen komen. Toch voelt de bazin zich in het geheel niet geroepen om met dat kreng wat verder weg van het pad te gaan zitten. Ook hier zijn de vervelende kanten van de democratie door gedrongen.
        Olga is inmiddels aan haar derde badpakwijziging toe. Deze laatste variant is wel heel gewaagd. Een niets verhullende spiraal om de borsten, als een cadeautje van Pasja, getoverd uit een doos zo sjiek en rechtstreeks uit Parijs. Een andere Olga heeft zich van ons afgezonderd en ligt voornaam te zonnen. Even gunt ze zichzelf rust in haar sensatie beluste bestaan. Ook Irene, die net zo'n maagdelijk blanke huid heeft als ik, laat zich ten overvloede beschijnen met af en toe een lonkende blik. Edik, heeft zo te zien de avond ervoor teveel gezopen en dus nu volledig afwezig.
        Olga zorgt ervoor dat haar Pasja bezig wordt gehouden opdat hij niet teveel naar voorbij komend schoon kijken kan. Sergey huppelt van de een naar de ander met zijn immer aanwezige charme - geflankeerd door zijn onweerstaanbare lach. Svetlana en ik zitten innig tegen elkaar wat te keuvelen en Nadia doet alsof ze er niet is.
        Met verkoelende regelmaat hebben we dikke lol in spattend water en gaat een dag aan een Russisch meer zo voorbij met het dalen van de zon.

{
        De gebruikelijke moeders met kinderwagens, de opaatjes en omaatjes en de groepjes mannen. Naast me zit een grootvader met kleindochter - een meisje van naar schatting vijf. Zij wil niet gaan lopen naar de moeders met de kinderwagens want: "dat zijn kleine kinderen en ik ben groot". Ze kijkt nieuwsgierig naar mijn handelingen van het schrijven en als ze vertrekt ziet ze me diep in de ogen met een zweem van vrouwelijke arrogantie die ons mannen moeten laten denken: "dat wordt me nog eens wat".
}

Boulevard
        Op straat lijkt de stad uitgestorven. Een vreemd gezicht: die brede ruimten met hun grote gebouwen waar niemand is te zien. Aangekomen bij de wandelboulevard stikt het ineens van de mensen. De voorstelling van het theater even verderop is net afgelopen zo blijkt. Alle bezoekers keren via de boulevard terug naar de metro of mengen zich tussen het reeds zittende publiek op een van de velen bankjes. Flaneren, flirten en liefkozend zittend op een bankje een biertje drinken met lotgenoten. Alsof ik een vinding uit de toekomst op mijn neus draag zie ik stralen kris en kras over en weer schieten tot aan de horizon.
        Samen met Sergey ben ik via deze boulevard op weg naar het oude centrum om daar een optie voor een galerie te bekijken. Een oud huis op een binnenplaats waar alles er vervallen uitziet, maar wel in het oude centrum is en dus een toekomstige toplocatie voor een galerie. Sergey denkt ver vooruit, doch ik denk enkel aan die leuke meiskes die we zojuist versmaad hebben op de boulevard.

{
         Nooit meer Amsterdam, nooit meer Nederland; nooit meer alles half om half. Hier zie ik mezelf oud worden - op een bankje in een plantsoen. Al verdwalend te genieten van meisjes van alle leeftijden. Met omaatjes en opaatjes die veel hebben meegemaakt. In Rusland hoef je geen bijzonder iemand te zijn geweest om te wonen in een huis met vele muren, behangen met verhalen die boeien.
}

Zwerven
        Nadat ik de gasten in de galerie een goede nacht gewenst heb, begeef ik me naar het plantsoen - samen met donker bier natuurlijk. Ik zet me neer op een bank waar voldoende licht valt met de bedoeling te schrijven. In achterlating van mijn tabak zo ik ontdek. Twee stoere jongens passeren en aan hen vraag ik iets te roken. Na enig gepraat en twijfel krijg ik een luxe sigaret. Schrijven wil ik wel, maar de hand doet niet wat ik vraag. Iedere letter moet geschreven worden als was het de eerste keer dat de hand de vorm maken moest. Ik begin te geloven dat dronkenschap tot huiswaarts leiden moet hoewel ik in deze nacht nog graag zoveel wil.

        Ik zwerf door het nachtelijke Moskou, want bij nader inzien toch maar niet gaan slapen en minder dronken dan eerst gedacht. Dolende ben ik en op zoek naar gevaar, want erg agressief geworden omwille god mag weten wat. Helaas, voor zover ik mensen tegenkom is alles erg vreedzaam. Vanwaar die plotselinge agressie? Zou het komen doordat ik eerder op de avond een alleraardigst meisje had gezien die oude liefdes en evenzo oude pijnen heeft doen laten opborrelen?
        Met nog slechts 50 roebel op zak koop ik sigaretten en een broodje. De tegels op de stoep zijn aan het schuiven gaan en een zwerver vraagt me een sigaret. Hij krijgt er drie als hij een vuurtje voor me heeft, maar dat heeft hij niet. Van een hoertje die langs de grote rondweg staat krijg ik vuur met een blik die uitnodigt, doch niet beantwoord kan worden, want ver is van mijn bed. Ik loop en loop, maar niets lijkt te willen gebeuren.

        Thuis steek ik 300 roebel bij me en zet mijn nachtelijke wandeling voort. Zal ik gaan biljarten in een obscuur cafe, niet ver hiervandaan? Een trein nemen naar een onbekende bestemming met onbekende mensen en onbekende wensen? Ik strand op een terras dat nog open is en drink nu een halve liter Baltika nummer drie. Een man loopt opzichtig rond - al pratend met een walkie-talkie - ons te overtuigen van de veiligheid alhier. Dames en heren... en wij allen gaan naar boven om te plassen terwijl tafels om mij heen leeg stromen en de laatste heren een dame mee pogen te krijgen.

        Zou er nog een trein komen die mij meevoeren wil naar een ander station? Na een half uur op het bankje komt nog steeds geen wagon. Een heel klein wagonnetje met een evenzo klein locomotiefje zou al genoeg zijn, maar geen sprookje is nu hier dat mij helpen wil. Ga ik dan een auto aanhouden en mij naar Sjolkovskaya laten voeren? Naar de vrouw waarvan ik weet dat zij op mij wacht? Al staand langs de weg komt het me zo voor dat ik nu echt slapen moet gaan en de wereld om mij heen ga laten rusten, want zij lijkt bijna een vijand geworden.

{
        De poes schijnt zich in het geheel niet te storen aan het mormel dat al keffend in de rondte scheert. Gevoed door de oude dame die al direct door de poes herkent werd, want blijkbaar samen een afspraak.
        Het wordt vol hier. Een vierde moeder met kind is erbij gekomen. Er wordt nu volop gekeuveld over het voedsel dat de moeders hun koters geven. Waarom zitten er eigenlijk zoveel moeders naast me? Tijd om op te stappen. Het bier is trouwens ook op.
}

Zweven
        Nu zit ik in het vliegtuig met nog een paar minuten voor vertrek. Zin om te gaan heb ik deze keer niet, doch even later zweef ik met grote vaart tussen de stad waar ik zou willen zijn, doch weg van ga en de stad waar ik op af steven, maar niet wil zijn. Verlangen naar de plaats waar ik alsmaar verder van raak is onzinnig en afkeer van de plaats waar ik onherroepelijk terecht kom niet productief. Dus concentreer ik me op de gedachte: Goh! wat heb ik zin om thuis te komen en laat de charmante stewardess met die óh zo Russische ogen deze keer voor even links liggen.


Dit verhaal werd gepubliceerd in het Nederlands in de gedrukte versie van het tijdschrift "RUS" (No 7/10 2002 pagina ?? - yet to come)


De Moskouwse projecten zijn te bezichtigen op (English and Russian): www.xs4all.nl/~marcmarc/moscow/

Reacties op deze artikelen serie kunnen gezonden worden naar: Contact